Om de ontwikkeling te volgen worden op school toetsen afgenomen. Er is een verschil tussen methodetoetsen en Cito-toetsen van het leerlingvolgsysteem. De meeste methodetoetsen hebben direct plaats na de behandeling van een thema in de klas, maar de Cito-toetsen worden twee keer per jaar afgenomen, rond januari en rond juni. Ook al zijn de resultaten bij methodetoetsen belangrijk, toch worden alleen de Cito-scores gebruikt om de resultaten van kinderen in kaar te brengen. Ze gaan immers over de doorgaande lijn, staan los van alle methodes en zijn goed te vertalen door de docent. Aan de hand van Cito-toetsen worden eventueel plannen opgesteld om kinderen of complete groepen nog gerichter les te geven. Aangepast onderwijs Er kunnen tal van redenen zijn dat een kind niet goed mee kan komen op de reguliere basisschool. Dat kan komen door cognitieve problemen, maar ook door verkeerd gedrag of door een handicap. Wanneer een kind niet goed mee kan komen op de gewone basisschool kan het verwezen worden naar het speciaal onderwijs. De school moet dan wel laten zien alles geprobeerd te hebben om een kind passend onderwijs te bieden. Het kan echter zijn dat een kind niet geholpen kan worden en door professionals naar het sbo verwezen wordt. Vaak is dat geen leuke gebeurtenis voor kinderen en hun ouders, maar de ervaring leert dat het sbo (speciaal basisonderwijs) veel beter in kan schatten wat een kind met leer- en gedragsproblemen moet hebben en daarop in kan zetten.